Het is zo’n klein ding: de supermarkt om de hoek is sinds vorige week opeens dicht - failliet waarschijnlijk. Hij zat honderd meter verderop. Ik kon er bij wijze van spreken in mijn pyjamabroek naartoe als ik wilde. En toch kocht ik er helemaal niet veel! Want het was duur en de eigenaar was best een chagrijnige man. Dus echt een gezellige supermarkt was het niet.
Ik kwam er wel vaak voor “even snel”. Een vergeten pak melk. Een doos eieren als we spontaan besloten om pannenkoeken te eten. Een reep chocolade voor een moeilijke dag. Broodjes op woensdag, als Tobias thuis lunchte.... En ik was niet de enige die de supermarkt op die manier gebruikte: veel mensen hier in de wijk haalden hun 'grote boodschappen' bij de Albert Heijn en de kleine extraatjes bij deze dure buurt-supermarkt.
Maar nu hij dicht is, merk ik pas hoe vaak ik dacht: ik zou nu even snel iets kunnen halen. Niet dat ik het ook echt deed — maar het idee dat het kan zit blijkbaar diep in mijn hoofd. Nu de supermarkt weg is merk ik pas hoe vaak ik eraan dacht en volgt er meteen een soort echo: oh nee, dat kan niet meer. Heel apart, vind ik, want ik was me tot nu toe helemaal niet zo bewust hoe vaak mijn eigen hoofd me in de verleiding bracht 😂
Ik ben echt heel benieuwd hoe lang het duurt voor mijn hoofd aan de nieuwe situatie gewend is!